Standbeeld van Sainte-Marguerite
Ollomont
De legende van St MargueriteSt Marguerite, die ook St Marine heet, is de moeder van de parochiekerk van Nadrin. De huidige kerk van dit dorp bezit een oud houten beeld van de sint dat eerst in de oude kerk van Ollomont stond, die vandaag de dag bijna helemaal is verdwenen.De sint wordt er nog altijd geëerd en er wordt nog vurig voor gebeden.Haar feest vindt plaats op 20 juli, haar overlijdensdag. Het dorpsfeest vindt plaats op de zondag na haar feest. Marine wordt geboren in Syrië, in de tijd dat Rome nog over de wereld heerste. De Oostelijke provincie werd geregeerd door de Romeinse prefect Olybrius. In het priesterkorps van een aan Diane toegewijde tempel, celebreerde Maxime de mis, vriend van de prefect, die zich schandalig verrijkte door alle giften van de trouwe gelovigen voor zichzelf te houden. Marine was de dochter van Maxime. Ze had haar moeder verloren tijdens haar geboorte, en werd toevertrouwd aan een toegewijde voedster. Deze min, die christelijk was, leerde aan Marine deze nieuwe godsdienst. Rond haar 14e levensjaar besloot Marine haar leven aan Christus te wijden. Niet lang daarna vroeg Marine haar vader permissie om in een christelijke gemeenschap te gaan leven. Maxime was furieus en joeg haar uit huis. Haar min ging met haar mee. De soldaten die op bevel van Maxime naar het tweetal op zoek moesten konden hen nergens vinden. Dertig dagen lang waren de dames samen te voet op pad. Vanaf Byzantium voerde een veerman de vrouwen tot aan de Europese kust. De min kon door ouderdom en vermoeidheid niet meer verder, ze overleed in de armen van Marine die haar probeerde te overtuigen om verder te gaan. Marine zwoer om naar het Westen te trekken, tot de uiterste grens van het rijk, en om elke dag liefdadigheidswerk te doen ten gunste van haar broeders. Ze doorkruiste alle landen waarop Rome macht uitoefende, zonder ergens lang te blijven. Bij elke stop maakte ze zich voor iemand nuttig. Na twee jaren van reizen bereikte ze ons bosrijke, ruwe en harde Ardense grondgebied, waar alles in contrast stond met het bloeiende en rijke gebied waarvan ze was gevlucht. Terwijl ze de meanders van de Ourthe volgde, kwam Marine terecht bij het wildste gedeelte van de vallei (tussen de samenvloeiing van de 2 Ourthes en Maboge). Daar ziet ze aan de rand van het water een hoge leistenen naald die lijkt op een menhir. Aan de voet van deze rots merkte ze een nogal ruime uitholling op, goed blootgesteld naar het zuiden, dat haar een veilige woonplaats leek. Ze wist dat dit het teken was om haar tocht te stoppen en dat ze voor enige tijd haar bestemming had bereikt. Al snel kwamen er houthakkers en vissers voorbij haar schuilplaats met wie ze vriendelijke woorden sprak. Het waren nogal kille en nerveuze types, gemiddeld van lengte: het waren Kelten. Ze leefden in bescheiden huizen, gegroepeerd rondom de top van een heuvel die grensde aan haar onderkomen. De vestiging van de jonge Marine in de grot was voor deze mensen een groot evenement. Ze zagen haar als een goedaardige fee. Ze lieten haar vertellen over haar kindertijd en haar moeilijke verleden. Marine vertelde hen over God, over de dood van Christus en de verlossing van de mensheid. Ze maakte hun bestaan gemakkelijker en leerde hen efficiënte werkwijzen die ze zelf had overgehouden aan haar jeugd. Ze bezorgde hen geheimen van culturen die ze tijdens haar reis had opgedaan. Al snel veranderde het gehucht. De grond werd vruchtbaarder, de beekjes werden gekanaliseerd en lieten het rad van een molen draaien. De werkmannen ontgonnen de heuvel, irrigeerden het land, en vergrootten de veestapel. Marguerite kende de namen van planten met een helende werking, ze leerde de vrouwen spinnen, breien, en voedzamer maaltijden bereiden. Ze nam deel aan spelletjes van de kinderen en vertelde hen mooie verhaaltjes. Iedereen hield van haar en aanbad haar. Op een dag vertelde ze de mensen van het dorp dat ze hen binnenkort ging verlaten om terug te gaan naar haar land. Ze waren diep bedroefd en smeekten haar om te blijven, maar de tijd was rijp, en ze bleef bij haar beslissing. Op een zekere ochtend in de zomer verscheen ze niet meer aan de dorpspoort. Enkele ongeruste bewoners daalden af met de hoop haar te vinden bij haar grot. Maar deze was leeg.Marguerite was voorgoed verdwenen. Ze had de weg naar het Oosten genomen, terug naar haar land. Daar aangekomen wilde Olybrius haar tot zijn vrouw maken. Vriendelijk vertelde ze hem dat ze dit niet wilde, en de prefect besloot furieus om haar een vreselijke dood te bezorgen. Ze werd met stokken geslagen en haar nagels werden door Syrische slaven gescheurd. De prefect wilde haar lichaam verbranden, maar ze leed niet onder het contact met het vuur. Olybrius, gek van woede, liet vervolgens de beul onthoofden. Haar dood vond plaats op 20 juli van jaar 5 van het keizerrijk Aurélien.